Tijdens mijn eerste drie weken in Tanzania heb ik aan zoveel mogelijk mensen tips en suggesties gevraagd voor de invulling van mijn twee vrije weken. Ik vertelde iedereen dat ik eigenlijk overal voor openstond, het het land graag wilde ontdekken, maar het liefst niet als übertoerist. Los van dat je als toerist in dit land echt overal de hoofdprijs voor betaalt, leek het me ook veel leuker om de bevolking en de cultuur écht te ontdekken. René, een Nederlander die voor Strabag werkt en af en toe bij ons kwam lunchen, vertelde mij dat hij nog wel een Nederlandse vrouw wist die redelijk in de buurt woonde en mij misschien wat van haar projecten zou kunnen laten zien. Na een paar telefoontjes heen en weer hadden we afgesproken dat ik mee mocht naar twee projecten van haar stichting One 4 Life, een perfecte kans om Tanzania als niet-toerist te bezoeken! Een beter begin van mijn ‘vakantie’ kon ik me niet wensen.
Op vrijdagochtend ontmoette ik Judith op het busstation van Same. Daar namen we de daladala (bus) naar Rufu. Het klikte gelijk en ze zat vol met avontuurlijke verhalen. De bus ging eigenlijk al direct van de hoofdweg af en een sport-bh was bij nader inzien niet geheel overbodig geweest. Na ongeveer een uur hobbelen en kletsen kwamen we in Rufu aan. Ik ontmoette de Duitse Henry, voor wie de volgende dag een afscheidsfeest georganiseerd zou worden, waar wij overigens ook voor waren uitgenodigd. Samen met hem waren wij de enige Mzungu’s (blanken) in het dorp. Zij waren er inmiddels al wel aan gewend, maar ik voelde me af en toe echt een ontsnapte Bokito. We besloten om even over de markt te lopen en ik had het idee dat echt iedereen ons aantstaarde en over ons praatte. Daarna waren we uitgenodigd voor het afscheid op de school waar Henry lesgaf. Het is bijna niet voor te stellen wat je huidskleur in dit land voor een effect heeft. We werden voorgesteld als zeer belangrijke gasten, moesten plaatsnemen naast het schoolhoofd en kregen heerlijk eten voorgeschoteld. Alles op een traditionele manier. Na een hoop gespeech in onverstaanbaar Swahili heb ik nog even met de schoolkinderen gevoetbald, terwijl de zon prachtig onderging in de bergen.
De volgende dag mocht ik op de pikipiki (brommer) tussen Henry en zijn vriend in naar Masaii-land. Dwars door droge oranjegekleurde zanderige vlakten scheurden we door het land. De omgeving deed me denken aan het gedeelte van de Lion King waarin de hyena’s aan de macht zijn. Veel takken met gemene stekels eraan en andere planten die kunnen overleven met weinig water. Uiteindelijk kwamen we terecht bij een Masaii stam. Het is zo gek dat al die kinderen het liefst in je arm willen knijpen en aan je haar willen slingeren. Ze lachen wel naar je, maar vinden je tegelijk het meest rare wezen dat ze ooit gezien hebben. Communiceren kan ook niet echt, dus na wat handen- en voetenwerk en een paar foto’s zijn we doorgegaan met onze tocht en zijn we ook nog even in een holle boomstam de rivier overgestoken. Op de terugweg belandden we in een soort van zandstorm waarin ik de bestuurder van de pikipiki tijdens het rijden maar even mijn zonnebril heb geleend, aangezien ik niet zo een zin had om daar als leeuwenhapje mijn leven te eindigen.
Toen we weer veilig in Rufu waren aangekomen, besloten Judith en ik om de vrouwen van het dorp te assisteren met het bereiden van het avondmaal. Voor ons was het heel vanzelfsprekend om een handje te helpen, maar de plaatselijke bevolking vond het nogal gek dat twee Mzungu-vrouwen zich gingen bemoeien met het eten. Tijdens het schillen van de uien en aardappels waren we getuigen van een geiten-onderhandeling gevolgd door een traditionale afslachting. Werkelijk alles van de twee schattige witte geitjes werd gestript en gebruikt voor ons avondeten. Het gekke is dat dit soort rituelen hier zo normaal zijn, dat ik pas bij het terugkijken van de foto’s besefte dat het best een luguber aanzien was.
Na een plechtige afscheidsceremonie van Henry, het opslurpen van geitensoep en andere Tanzaniaanse heerlijkheden, was het tijd voor feest. Hoewel ik me toch iets anders bij een feest had voorgesteld, heb ik echt fantastisch gedanst met de aanwezige vrouwen. Wat een billen. Ik dacht dat ik wel enige bilpartij had opgebouwd met mijn shorttrack-carrière, maar vergeleken met deze dames stelde dat niet zo veel voor. Het lijkt wel of ze hier worden geboren met wat extra bilspieren die bewegingen mogelijk maken waar ik alleen maar van kan dromen. Uiteraard heb ik in mijn Afrikaanse jurk wel enorm mijn best gedaan om hun soepele moves na te doen. Ik ben er nog steeds niet achter of het uitlachen of toelachen was, maar gelachen werd er zeker. Na afloop zijn zelfs nog een aantal Masaii-mannen naar me toe gekomen om me persoonlijk te bedanken voor mijn optreden. Ik voelde me toch wel vereerd, ondanks hun beschonken toestand haha.
De volgende ochtend zijn we vroeg in de ochtend met de bus richting Same vertrokken. Over mijn avonturen in daladala’s kan ik alleen al een heel boek schrijven. Laat ik het er voor nu op houden dat er tijdens deze rit wel een klein momentje was waarin ik de krantenkoppen al voor me zag: Twee Nederlandse vrouwen verongelukt in the middle of nowhere in Tanzania. Daar tegenover stond wel een prachtige zonsopkomst en een glimp van de Kilimanjaro.
Eenmaal in Same aangekomen stond René met zijn pick-up klaar voor een bezoekje aan national park Mkomaze. Dit park staat er om bekend dat het niet heel toeristisch is, maar ook dat er niet heel erg veel wilde dieren te spotten zijn. Wij hadden denk ik geluk. Wilde honden op de weg, struisvogels, giraffen, zebra’s, ik vond het allemaal fantastisch. Helaas lukte het niet om toegang te krijgen tot het beschermde neushoorngebied, zelfs niet met een beetje extra geld. Ook de olifanten hebben we niet kunnen spotten. Al moet ik zeggen dat het speuren naar voetsporen in de grond nog bijna een mooiere belevenis is dan dat ze zonder enige moeite in het zicht verschijnen. Ook mocht ik van René een heel groot stuk achter het stuur kruipen. De gids kreeg volgens mij bijna een hartverzakking van het idee alleen al, maar zo blij als een kind reed ik met mijn linkerhandschakelend door het prachtige landschap. Een ervaring om nooit meer te vergeten.
De vriend van Judith werkt bij een busmaatschappij en kon er voor zorgen dat we de volgende dag gratis naar Moshi konden reizen. Hier heeft zij mij rondgeleid over de markt en wat van het stadje laten zien. Het hele busstation was op de hoogte dat wij er waren en iedereen wilde zich aan ons voorstellen. Gelukkig hadden zij ook voor mij geregeld dat ik met een veilige busmaatschappij verder kon reizen naar Arusha en dat ik daar in een hostel kon overnachten. Ik wist dus dat ik als Mzungu niet werd afgezet en had geen last van opdringerige mannen die me een busreis wilden aansmeren. De mensen in de bus spraken echter geen woord Engels en ik hoopte maar dat ze mij en mijn tas er op de juiste plek uit zouden gooien. Vanaf dit moment was ik helemaal alleen. Het enige wat ik van Arusha wist, was dat het na zonsondergang absoluut niet veilig is voor een blanke vrouw en dat er vliegtuigen richting Zanzibar zouden gaan. Wordt vervolgd…
En nu en nu en nu????
Super verhaal!
Leuk verhaal. Ben benieuwd naar de volgende. Maar de mensen in Ruvu hebben je alleen maar toegelachen hoor, zo vonden het fantastisch dat je zo mooi mee dansde.
Groeties uit Same.
Goed verhaal, je kunt prachtig schrijven. Herkenbaar verhaal ook omdat ik met (zus) Judith ook die fraaie plekjes heb bezocht. Veel plezier nog in de achtbaan die Tanzania heet. Roy
Wat een verhaal, ik wacht met spanning op het vervolg.